Wat is de betekenis van Blitsen?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

blitsen

Kijk onder: de blits maken.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Blitsen

[missch. van Rotwelsch Blitz = nieuwe kleren, van MHDu, blic = bliksem, schittering; vgl. Du. Blitz = bliksem] (Barg.) de grote goedgeklede heer uithangen; schitteren, pronken.

2025-07-25
Signalement van nieuwe woorden

Riemer Reinsma (1975)

blitsen

(blitste, heeft geblitst). Pronken, schitteren. Ik vond het vroeger erg belangrijk om veel van mijn talenten te laten zien, te blitzen met mijn talenten. Ik zoek nu de beperking van de zuiverheid. Ik hoef niet meer zo. AVENUE mei 1973, 209

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Blitsen

(blitste, heeft geblitst), (gemeenz.) pronken.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten