Wat is de betekenis van Blindering?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blindering

v. (-en), 1. het blinderen; 2. dat waarmee men blindeert.

2025-07-24
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Blindering

Hiervan is sprake als patiënten niet weten in welke controlegroep zij zitten (met of zonder placebo dan wel experimenteel middel): zij zijn geblindeerd (onderzoeksjargon).

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Blindering

bomvrij maken (een vesting bijv.); pantsering met stalen platen (schepen, ook voertuigen, automobielen, enz.)

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

blindering

v. scherf- of bomvrije dekking van hout en rails met aarde bedekt.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blindering

v. blinderingen (1 het blinderen; 2 datgene, waarmede geblindeerd is of wordt): 1. de blindering van de loopgraaf geschiedde met spoed; 2. de kogel drong door de blindering.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blindering

v. (-en) 1. Eig. het blinderen. 2. Metn. dat waarmede men blindeert.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blindering

blinde'ring v. (-en) 1. het blinderen; 2. dat waarmee men blindeert.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)