Blik (oogopslag)
m. (-ken), 1. oogopslag, het richten van 't oog op iets: een blik op iem. werpen; — iem. met geen blik verwaardigen, hem uit trotsheid, minachting niet aanzien; — in ’t bijz. met betr. tot de uitdrukking der ogen (en van het gehele gelaat): een smekende, doordringende, dreigende blik; welke blikken wie...