Bleken
(bleekte, heeft en is gebleekt), I. onoverg.. alleen nog in bep. toepassingen, van linnengoed enz. : aan de zon of kunstmiddelen blootgesteld zijn om wit te worden; dat linnen bleekt goed, wordt goed wit; — in de zon gebleekte beenderen, wit geworden; II. overg., bleek maken in de zin van ontkleuren (van weefsels en andere sto...