Wat is de betekenis van Blauwpijper?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

blauwpijper

1) (1968) (Barg.) (Rotterdam) gevangeniswagen. Syn.: chocoladekar*. In de Duitse Gaunersprache: der grüne August. • Als er dan een fikse ploeg in de cellen zat kwam de blauwpijper ons halen. (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant. 1968) • In de blauwpijper die mij wegbrengt wordt naar mijn vraag niet eens gelu...

2025-07-23
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Blauwpijper

Blauwpijper - in Rotterdamse politie- en misdadigerskringen (ondertussen verouderd) de benaming voor de boevenwagen. Zo genoemd vanwege de kleur en de pijpjes op het dak voor de frisse lucht. Men kende ook de zespijper en de orgelpijper .

2025-07-23
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

blauwpijper

(naar de kleur en de zes luchtpijpjes), arrestantenwagen: Ik moest me melden op de Prinsengracht bij de parketwachter ... Je moest in de cel wachten tot de blauwpijper kwam, HARING ARIE1 133.

Gerelateerde zoekopdrachten