Wat is de betekenis van blaaspoep?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

blaaspoep

(19e eeuw, vero.) rondreizende Duitse straatmuzikant. Zie ook: poep*. Ook: druktemaker. • bloaspoepen; schimpnaam voor de Duitsche muzikanten die hier de dorpen afloopen. “Haast zou ik vergeten hebben, dat eenige “blaospoepen” hun best deden om de feestvierenden stokdoof te maken.” – “– in eene ververs...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blaaspoep

m. blaaspoepen ([Duits] straatmuzikant, oempa).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blaaspoep

('bla:s) m. (-en) [poep. klnb.] straatmuzikant, hoempa.

Gerelateerde zoekopdrachten