Wat is de betekenis van binnenkoorts?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Binnenkoorts

v. (-en), (vero.) sluipkoorts, niet afgaande koorts met niet zeer sterke verschijnselen.

2025-07-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

binnenkoorts

(de, -en), koortsig gevoel zonder temperatuurverhoging. Bij zgn. binnenkoorts de helft van een halfdroog papajablad afkoken; in het afkooksel wat zout doen en in plaats van water gebruiken (May 51).

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

binnenkoorts

v. binnenkoortsen (sluipkoorts).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

binnenkoorts

('binnәn) v. (-en) niet afgaande koorts met niet sterke uiterlijke verschijnselen. Syn. sluipkoorts.

2025-07-25
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Binnenkoorts

Malaria, zie aldaar.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Binnenkoorts

Zie Koorts.

Gerelateerde zoekopdrachten