Binden
(bond, heeft gebonden), 1. een touw of derg. voorw. door het leggen van een knoop enz. vastmaken: bind er een touwtje aan; 2. door middel van een touw enz. vastmaken, vasthechten: een pakje op zijn fiets binden; graan aan schoven binden; van pers.: boeien: een gevangene binden; — oneig.: iemand iets op het hart...