Wat is de betekenis van Bimester?

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bimester

[v. Fr. bimestre, van Lat. bimestris = tweemaandelijks] tijdperk van twee maanden.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bimester

periode van twee maanden

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bimester

o. bimesters (Lat. tijd v. twee maanden).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bimester

(bi'mestәr) o. (-s) [Lat. bimestris, van twee maanden] tijdruimte van twee maanden.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bimester

o., tijdperk van twee maanden.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

bimester

bimester - o., tijdvak van twee maanden.

2025-07-28
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Bimester

Bimester - tijdperk van twee maanden.

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Bimester

Tijdruimte van 2 maanden.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bimester

BIMESTER, o. (-s), (w. g.) twee maanden tijds.

Gerelateerde zoekopdrachten