billenkoek
(1931) (inf.) minimaliserende term voor een pak slaag voor de billen; afstraffing. In SM-kringen ook gebruikt voor castigatie en spanking. • Saartje wil geen billekoek van vreemde man.... (Elsevier. 1931) • Stouterd! Kleine boef! Rakker die je me daar bent! Nu is het billenkoek geblazen! (Harry Mulish: Volk en vaderliefde: een k...