Bijslaper
m. (-s).
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (inf.) echtgenote (echtgenoot). • Bijslaap, m. De vleeschflijke verkeering Yan twee personen. Ook wordt dit woord persoonlijk genomen , voor bijslaper, bijslaapater , d. i. voor eenen man, of eene vrouw , die bij iemand .slaapt. (Petrus Weiland: Beknopt Nederduitsch taalkundig woordenboek. 1826) • Den term bijslaap he...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: