Bijlooper
BIJLOOPER, m. (-s), klaplooper; leerling in eenig ambacht, loopjongen; — hij is maar zoo wat bijlooper. telt nog niet voor vol mee. Bijloopertje, o. -s). BIJLOOPSTER. v. (-s).
J.H. van Dale (1898)
BIJLOOPER, m. (-s), klaplooper; leerling in eenig ambacht, loopjongen; — hij is maar zoo wat bijlooper. telt nog niet voor vol mee. Bijloopertje, o. -s). BIJLOOPSTER. v. (-s).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: