Wat is de betekenis van bezaai?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bezaai

bezaai - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezaaien ♢ Ik bezaai 2. gebiedende wijs van bezaaien bezaai! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezaaien bezaai je?