bever (divers)
[~ Sanskr. balhrus. roodbruin] 1. m. (-s; -tje) Eig. bruin knaagdier met zwemvliezen aan de achterpoten en een brede platte beschubde staart, in Oost-Europa en West-Amerika (Gastor fiber): de -s bouwen hun nest met de ingang onder water en leggen soms dijken aan om dit op gelijke hoogte te houden. 2. o. Metn. beverbont.