Wat is de betekenis van Beuring?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beuring

v. (-en), 1. het beuren: 2. gebeurd geld : ziedaar mijn beuring van de ganse week; — niet ruim in de beuring zitten, niet veel ontvangen.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beuring

v. beuringen (het beuren; het gebeurde).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beuring

v. (-en) 1. Eig. het beuren. 2. Metn. gebeurd geld.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beuring

BEURING, v. (-en), het beuren; het gebeurde geld, inz. voor koopwaren ziedaar mijne beuring van de gansche week; — niet ruim in de beuring zitten, niet veel ontvangen.

Gerelateerde zoekopdrachten