Wat is de betekenis van Beulemans?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beulemans

bn. en zn., I. bn., Beulemans Frans, slecht, Brussels Frans; II. zn. o., slecht Frans.

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Beulemans

(1910) (pej.) slecht Frans zoals de Brusselaar spreekt. Verwijst naar een personage uit het toneelstuk „Le Mariage de Melle Beulemans” (1910). Deze Brusselaar sprak een Vlaams-Frans mengeltaaltje dat op de lachspieren werkte. Zie ook: verbeulemansen*. • In ‘le mariage de mademoiselle Beulemans’ heeft het Parijsche toone...

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Beulemans

I. ('beulə) Hoofddpersoon uit het toneelstuk „Le Mariage de Melle Beulemans”] naam van de Brusselaar, die een Frans-Vlaams mengeltaaltje spreekt. II. 1. bn. en bw. als (van), betreffende een Beulemans. 2. o. taal van Beulemans.

Gerelateerde zoekopdrachten