Wat is de betekenis van beogen?

(beoogde, heeft beoogd), 1. (iem. of iets) bedoelen, op het oog hebben (in een toespeling enz.). 2. (iets) als doel stellen, trachten te bereiken of te verkrijgen: iemands geluk beogen; wat beoogt gij hiermede?

beogen - Werkwoord 1. (ov) ~ met: ergens een bepaald doel mee in ogen hebben ♢ Daarmee werd beoogd een hervorming van het zorgstelsel te bewerkstelligen. Woordherkomst Afgeleid van oog met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en

beogen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-o-gen 1. het proberen te bereiken ♢ wat beoog jij toch met al die vragen? Regelmatig werkwoord: be-o-gen ik beoog jij/u beoogt ...

Van plan zijn, zich ten doel stellen. ‘Met mijn motie, Mevrouw de Voorzitter, beoog ik de minister te weerhouden van …’.

bedoelen.

v., bieagje, bidoele.

beoogde, h. beoogd (iets op het oog hebben; bedoelen; trachten te verkrijgen): wat beoogt hij daarmee? zijn voordeel beogen.

(bə'o’.gən) (beoogde, heeft beoogd) bedoelen, trachten te bereiken: zijn eigen voordeel -.

(beoogde, heeft beoogd), 1. (iem. of iets) bedoelen, op het oog hebben (in een toespeling enz.); 2. (iets) als doel stellen, trachten te bereiken of te verkrijgen: iemands geluk beogen.