Wat is de betekenis van bensen?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bensen

(1906) (ook: benzen) (Barg.) drinken, zuipen. • Ik?... antwoordde Frans koel... Dat je anpakt... betoeft... Nou voer je geen flikker uit... je doet niks als bense... bense!... (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. 1924) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • Ik luim 's nachts op een ordentelijk bed e...

2025-07-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

bensen

(< Jidd. bensjen, bidden < Lat. benedicere, zegenen. Vgl. gezegend zijn, dronken zijn), zuipen: Nou voer je geen flikker uit ... je doet niks als bense... bense!... QUERIDO 4, 414.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bensen

(Barg.) drinken

2025-07-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

bensen

drinken.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

bensen

bensen - (argot) drinken.

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Bensen

(czechisch: Benesov nad Pulsnici) Stad in het Boheemsche district Tetschen; 3000 inw.; 20 Mei 1863 geheel door brand verwoest.

Gerelateerde zoekopdrachten