Belemmeren
(belemmerde, heeft belemmerd), de vrije beweging, liet vrije gebruik, de voortgang bemoeilijken, in de weg staan, verhinderen: de voltooiing van het werk werd door de oorlogsomstandigheden belemmerd; zijn ademhaling was belemmerd; (w. g.) zijn spraak is belemmerd; — versperren: de weg, de doorgang, het verkeer belemmer...