Wat is de betekenis van belees?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

belees

belees - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belezen ♢ Ik belees 2. gebiedende wijs van belezen belees! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belezen belees je?

Gerelateerde zoekopdrachten