bejegen
bejegen - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bejegenen ♢ Ik bejegen 2. gebiedende wijs van bejegenen ♢ bejegen! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bejegenen ♢ bejegen je?...
Wiktionary (2019)
bejegen - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bejegenen ♢ Ik bejegen 2. gebiedende wijs van bejegenen ♢ bejegen! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bejegenen ♢ bejegen je?...
Dr. J. Bergsma (1906)
(N.- en O.-Dr., Lhee, Dalen) ontmoeten, ontvangen, te woord staan, onthalen. Vooral fig.: as hum maor geen kwaod bejegend is. He hef hum daor bejegend. Wij bint er goed bejegend. Der zullen dei nog zwienen bejegen zegt men tegen een kind, dat aanmerkingen maakt op het eten (Eelde). Vgl. jegender, jegens.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: