Beginsel
o. (-s, -en), 1. aanvang: alle goê beginsels met God, zei de man, en hij sloeg zijn wijf met een kruisbeeld; 2. de beginselen der rekenkunde algebra, eenvoudigste eigenschappen, de grondslagen: 3. oorsprong, datgene waarvan iets uitgaat, waarop het berust: de vreze des Heren is het beginsel der wijsheid (Spreuk. 9:...