Wat is de betekenis van befietsen?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Befietsen

(befietste, heeft befietst), met een fiets berijden (een weg enz.).

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

befietsen

(1974) (inf.) aankunnen, meester zijn over. In het Westfries ook: begrijpen. Volgens sommigen werd deze uitdrukking gelanceerd door oud-premier Van Agt. • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974) • ,,We zullen zien of we dat kunnen befietsen”, vorig jaar (meen ik) gelanceerd door premier Van Agt, heeft de afg...

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Befietsen

(befietste, heeft befietst) er op fietsen : een pad -.

Gerelateerde zoekopdrachten