Beest
I. zn. o. (oudtijds en in sommige streken in de volkstaal ook nu nog v.), (-en), 1. redeloos dier: mensen en beesten; — wilde beesten, verscheurende dieren; in bep. verband: insect of dergelijk dier waarvan men min of meer griezelt: pas op, daar loopt een beest over je mouw! — als een beest, op mensonwaardig...