beekloopje
beekloopje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord beekloop ♢ Wie van het helder klaterend geluid houdt kan een beekloopje of een waterval aanleggen, of een spetterende fontein monteren. Woordherkomst beekloop met het achtervoegsel -je