Beëdigen
(beëdigde, heeft beëdigd), 1. de eed laten afleggen, een eed afnemen; 2. met ede bekrachtigen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(beëdigde, heeft beëdigd), 1. de eed laten afleggen, een eed afnemen; 2. met ede bekrachtigen.
Wiktionary (2019)
beëdigen - Werkwoord 1. (ov) iemand installeren in een ambt door de ambtseed af te nemen ♢ Het kolonelsbewind in Athene werd beëdigd door koning Konstantijn en dit is de koning bijzonder kwalijk genomen. Woordherkomst Afgeleid van eed met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
beëdigde, h. beëdigd (de eed doen afleggen, onder eed stellen); de getuigen een ambtenaar beëdigen.
Jozef Verschueren (1930)
(beëdigde, heeft beëdigd) 1. de eed doen afleggen : een getuige -. 2. met ede bekrachtigen : een getuigenis -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: