Bedrog
o., g. mv., 1. bedriegerij, bedrieglijke handeling: bedrog plegen; bedrog in de boterhandel; — vroom, bedrog, bedriegerij om bestwil; 2. datgene waardoor men misleid wordt; leugenachtige, bedrieglijke woorden; — dromen zijn bedrog, zijn geen werkelijkheid, men kan er geen staat op maken; (spr.) in ’t...