Bedijgen
(bedeeg, heeft en is bedegen, ook bedijde, is bedijd), (vero. en gew.) 1. gedijen ; zegen aanbrengen: onrechtmatig verkregen goed bedijt niet; 2. dijen, uitzetten: rijstebrij laten bedijen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(bedeeg, heeft en is bedegen, ook bedijde, is bedijd), (vero. en gew.) 1. gedijen ; zegen aanbrengen: onrechtmatig verkregen goed bedijt niet; 2. dijen, uitzetten: rijstebrij laten bedijen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: