Bedding
v. (-en), 1. van een rivier: de geul waardoor het water stroomt, de bodem tussen de oevers; 2. bedding of zaai van een schip, de kuil die een schip, de grond rakende, zich zelf maakt; 3. grondslag, onderlaag voor grote zware lichamen of werktuigen; in ’t bijz. planken of betonnen vloer waarop het geschut staat, ten einde het inzakken en het...