Beb
Zie Bep
Dr. J. Bergsma (1906)
(Grolloo); bep (Rolde, Borger, Gasselte, Gieten, Eext, Norg, Donderen, Vries, Tinaarloo, Eelde, Balinge); böb (Valte, Zweeloo); böbbe (Hoogeveen); böp (Zuidenveld); böppe (Ruinen, Sleen, Beilen, Lhee, Wijster); bubbe (Lhee); buppe (Halen) grootmoeder. Daarnaast oote, ootien (alg.) Te Holl. Veld en Dwingeloo was beppe grootvader, oote grootmoeder, t...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
BEB, m. (-ben), (gew.) grootvader; (bij uitbr.) oud man, man in ’t algemeen; elders duidt men met beppe grootmoeder, oude vrouw aan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: