Batraaf
v. en m., 1. (gew.) boos wijf; 2. (Zuidn.) rakker van een jongen.
Marc De Coster (2020-2025)
(1929) (inf.) straatjongen; vlegel; boef. • Hij was batraaf, kringetjes spuger en zakkendrager, al naar gelang zijn luimen en lusten. (Groot Nederland. Jaargang 27. 1929) • „Batraaf" geen scheldwoord? In de oertijd zou volgens Dordrechtse historicus de Maastrichtenaar zo hebben geheten. (Limburgsch dagblad, 01/05/1951...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: