Bastvezel
v. (-s), vezel der bastlaag.
Veerman (1954)
Vezel, welke men uit de bast van bastvezel-leverende gewassen verkrijgt. Hiertoe behoren als voornaamste: Boehmeria nivea GAUD. (ramie), Cannabis sativa L. (hennep), Corchorus capsularis L. en C.olitorius L. (India-jute), Hibiscus Cannabinus L. (Java-jute), H.sabdariffa L. (roselle) en Linum usitatissimum L. (vlas). De vezel wordt doorgaans vrijgem...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Hieronder verstaat men vezels, die meestal door een rotingsprocédé (> Roten) uit bast of stengels van verschillende planten worden gewonnen; voornaamste zijn: vlas, hennep, jute, rameh.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Bastvezel, vezel, gewonnen uit den bast van verschillende planten: linnen (vlas), hennep, rameh, jute, zie BAST.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: