Wat is de betekenis van BALSEMIEK?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Balsemiek

(<Fr.), bn. en bw., 1. bijzonder welriekend : balsemieke geuren; — (iron.) lelijk riekend; 2. (gemeenz.) het is balsemiek (warm), drukkend, zwoel.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

balsemiek

(19e eeuw, vero.) zwoel, drukkend warm. • Toen hij gisterenavond langs de aspergebedden ging, en hier en daar een pijpekop op een gebarsten plekje zette, toen profeteerde hij, met het oog op een donkere bank aan den zuidelijken horizon, dat er ‘donder aan de lucht was. De lucht kon nog weinig warmte verdragen; en de twee laatste Meidagen...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Balsemiek

(balsamiek) heerlijk geurend

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

balsemiek

geurig; benoud.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Balsemiek

welriekend, geurig

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

balsemiek

(balsə'mi:k) bn. en bw. 1. geurig. 2. zwoel, vrij warm : →t is hier -. 3. Iron. lelijk ; ’t ruikt hier -.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Balsemiek

bn. en bw., bijzonder welriekend: balsemieke geuren.

2025-07-24
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Balsemiek

welriekend, in Ind.: zeer warm.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BALSEMIEK

bn. en bw. geurig ; het ruikt balsemiek; — (gemeenz ) het is balsemiek (warm), drukkend, zwoel.