Wat is de betekenis van baksmeester?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

baksmeester

(19e eeuw) (zeem.) hij die aan het hoofd staat van een bak (5)* (meestal een korporaal of een kwartiermeester) en die de orde moet handhaven. Zie ook: baksgewijs*. • Beschouwen wij vooreerst den onder-officier in zijne betrekking als: Baksmeester. Het is zonder twijfel in deze betrekking, dat de scheeps-onder-oflicier veel invloed, vo...

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baksmeester

m. (-s) Scheepst. meester over een → bak (I II 2).

2025-07-25
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Baksmeester

z.n.m. - Die het oppertoezicht over den Bak heeft, het rantsoen verdeelt en orde houdt aan den Bak. Hy alleen mag zitten onder het schaften.

Gerelateerde zoekopdrachten