baklap
(1996) (inf.) chagrijnig gezicht, smoel. Ook scheldwoord voor een kerel. • Als we verliezen, zijn de hoge pieten in hun nette pakken chagrijnig. Dan lopen ze hier met zo'n baklap rond. Ze zeggen niets, maar je voelt de druk wel. (NRC Handelsblad, 25/11/1996) • Waarna beiden benadrukken dat lang niet al hun gesprekken zo ...