Wat is de betekenis van Bak (baksel)?

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bak (baksel)

m. (-ken), 1. baksel: brood van dezelfde bak; 2. gebakken vloertegel, plavuis; 3. grap, poets: dat is me ook een Bak (baksel); bakken uithalen; iemand een Bak (baksel) leveren, hem een poets bakken.