Wat is de betekenis van Baiser?

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Baiser

[Fr. = zoen] schuimtaartje, bestaande uit twee meringues met ijs of room ertussen.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Baiser

schuimgebakje

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Baiser

kus; ook: hol suikergebak met schuim gevuld

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Baiser

I. kussen, zoenen; licht aanraken, strelen [v. d. wind]; je vous baise les mains, ik heb de eer u te groeten; ik bedank er feestelijk voor; II. kus, zoen; lichte aanraking; streling; envoyer un baiser à qn., iemand een kushandje toewerpen.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

baiser

(bè-zé) (Fr.) m. kus; schuimtaartje.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baiser

(bɛ'ze) m. (-s) [Fr. kus] licht schuimgebakje.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

baiser

baiser - m., kus; ook: hol suikergebak met schuim gevuld.