Wat is de betekenis van Baf?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baf

(Zuidn.) 1. m. (-fen), slag ; 2. v., eten.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

baf

(20e eeuw) (Vlaanderen, inf.) klap, slag, mep. • Mais enfin, Gabriel, is dat nu gedaan met die flauwekul? Moet gij een paar baffen tegen uwe kop hebben misschien... (Knack, 20/12/2006)

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baf

m. in bet. 1. baffen (Z.-N, [kaak]slag;eten).