Wat is de betekenis van Baanloopster?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baanloopster

v. (-s), meisje, vrouw die op de baan loopt.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

baanloopster

(18e eeuw) (prostitutie) straatprostituee. Ook: baanmeid. Pejoratiever is baansnol. Vgl. Fr. trotteuse, marcheuse, roulante, maraudeuse, patineuse; Du. Anhalterin, Anwinkerin, Ambulante, Dammfee, Fledermaus; Eng. streetwalker, scrubber, hustler, cruiser • Een straathoer, baanloopster , kruis- hoer. (Willem Sewel: A compleat dictionary English...

Lees verder
2025-07-25
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Baanloopster

straatprostituée. Pejoratiever is baansnol. Vgl. Fr. trotteuse, marcheuse, roulante, maraudeuse, patineuse; Du. Anhalterin, Anwinkerin, Ambulante, Dammfee, Fledermaus; Eng. streetwalker, scrubber, hustler, cruiser.

Gerelateerde zoekopdrachten