Aviser
I. in 't oog krijgen, toevallig bemerken; waarschuwen, raden; aviser qn. de qc., iem. iets berichten, iem. van iets in kennis stellen; II. aviser à, bedacht zijn op, bedenken; bekijken, overwegen; il faut y aviser, daar moeten we toch wat aan doen; III. s’aviser de, denken om; op de gedachte komen om, bedenken; in ’t hoofd...