Wat is de betekenis van Autowiel?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Autowiel

o. (-en).

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

autowiel

o. autowielen (Eng. autowheel: los wiel met motor, aan het rijwielachterwiel gekoppeld).