Wat is de betekenis van automatiek?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Automatiek

v. of o., inrichting voor verkoop per automaat, inz. van eetwaren.

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

automatiek

automatiek - zelfstandig naamwoord uitspraak: au-to-ma-tiek 1. ruimte voor de verkoop van eetwaren via automaten ♢ we trokken een kroketje in de automatiek van Febo Zelfstandig naamwoord: au-to-ma-tiek de automatiek...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Automatiek

snackbar waarbij men voedsel uit de muur trekt

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

automatiek

automatiek - Gebruik voor zelfbedieningsrestaurants waar de klanten met muntgeld kleine glazen deurtjes openen om iets te eten of drinken te verkrijgen.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Automatiek

eetgelegenheid, waar men zich per automaat kan bedienen.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

automatiek

('ti:k) v. (-en) instelling, winkel waar men zich uit automatische toestellen eten kan verschaffen.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Automatiek

[Fr. automatique, automatisch], v./o., toestel of hal met toestellen voor verkoop per automaat, m.n. van eetwaren, zoals kroketten, patates frites, gehaktballen of snoep, die men na inworp van een geldstuk verkrijgen kan.

2025-07-24
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

automatiek

automatiek leenwoord Zie: automaat

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)