Autant
evenveel, evenzeer (ook: tout autant), evenzo, even, zoveel; j'aime autant, ik wil net zo lief; autant dire, nagenoeg, zo goed als; autant dire que vous avez tort, dan kunt ge evengoed schuld bekennen; en faire autant, hetzelfde doen; autant rester ici, we kunnen evengoed hier blijven; il vaut autant, men kan evengoed; ou autant vaut, of zo go...