Ausgreifen
uitgrijpen; uitslaan (bij schaatsenrijden); tüchtig ausgreifen, flink aanstappen; weit ausgreifend, veelomvattend, verreikend.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
uitgrijpen; uitslaan (bij schaatsenrijden); tüchtig ausgreifen, flink aanstappen; weit ausgreifend, veelomvattend, verreikend.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: