Wat is de betekenis van Aueros?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aueros

zie OEROS.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aueros

m. auerossen; z. oeros, (au = ou).

2025-07-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Aueros

→ Oeros.

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aueros

Aueros - Oeros Bos Primigenius, de stamvader van het Holl.-Noord-Duitsche runderras. De horens waren grooter, de lijn van den rug liep recht. Het laatste exemplaar werd in 1672 in Jaktorowka in Polen gedood. In het steenen tijdvak was het verspreid over M. en Z. Europa, Mesopotamië en Egypte. Zie Oeros.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aueros

Aueros - of oeros (Bos primigenius), een wild rund, dat vroeger in heel Europa leefde en eerst in 1627 in Polen definitief is uitgeroeid. Hij is een der stamvaders van het huisrund en wel in N.-Duitschland en ons land.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AUEROS

zie OEROS.