Auditief
bn., op het gehoor betrekking hebbend; auditief geheugen, bijzonder geheugen voor het gehoorde.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., op het gehoor betrekking hebbend; auditief geheugen, bijzonder geheugen voor het gehoorde.
Wiktionary (2019)
auditief - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) met betrekking tot het gehoor Woordherkomst afgeleid van auditie met het achtervoegsel -ief afgeleid van het Franse auditif of daarvoor van het Latijnse 'auditivus'
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
het gehoor betreffend, bijv. auditief geheugen naast of tegenover visueel geheugen (op het gezicht betrekking hebbend)
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
acustisch, in bezit van de eigenschappen om met het gehoor waargenomen dingen beter te onthouden dan geziene (gelezen); vlg. visueel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: