Wat is de betekenis van Attalea?

Attálea H. B. K. [Fr. W. H. Alexander von Humboldt, A. J. A. Bonpland en K. S. Kunth], - genoemd naar Attălus I (269-197 v. Chr.), eerste koning van Pergămum (= Troje, stad in Klein-Azië), ijverig bevorderaar van kunsten en wetenschappen, stichter der beroemde bibliotheek van Pergămum.

Een palmengesl. voorkomende in Braz., waarvan enkele soorten in hun blad vezels bevatten, welke worden gebruikt voor bezems en fijn borstelwerk. De vethoudende noten zijn zeer hard, waardoor de cultuur om liet vet niet lonend is.

Attalea - palmengeslacht uit tropisch Amerika, bevattende een 25 tal soorten. De A. funifera Mart. levert in hare bladscheden paissavezels, terwijl de A. c o h u n e Mart. eetbare zaden geeft. Eenige soorten worden als sierplant in broeikassen gekweekt.

plantengeslacht, behorend tot de familie van de Palmae, met meer dan 100 soorten, in tropisch Amerika inheems. De bladschede van Attalea funifera levert piassave-vezels. A. cohune, die bosvormend in Honduras voorkomt, levert babassunoten, zaden met steenharde dop, die 70 % olie bevatten. Het vet wordt gewonnen en verwerkt; de doppen eveneens (knopp...

Attalea - geslacht der Palmen, met een aantal soorten in tropisch Amerika. Bekend is A. funifera, uit welks bladscheeden men de Piassave-vezels maakt; (zie plaat VEZELPLANTEN, fig. 6); a. cohune in Honduras heeft vruchten, uit welker zaadkernen men voorwerpen kan draaien.

H B. K. Plantengeslacht (Fam. der Palmen) vertegenwoordigd over geheel tropisch Amerika; de belangrijkste soort is de vooral in Brazilië groeiende A. funifera.

lat. naam voor Adalia. Zie ATTALIA.