Atquĕ, ăc
(het laatste in de klassieke taal slechts voor consonanten), coni. en daarbij, en ook, en. Het dient: 1. ter verbinding van enkele woorden, alius atque alius, nu deze, dan die, verscheidene, Liv., atque omnes, - omnia, en zo in het algemeen, Cic.; poët. atque . . . atque, zowel . . . als ook, Verg., Tib. Voor...