Astrum
i, n. sterrenbeeld, gesternte. | overdr., tollere in astra, Cic., of ad astra, Verg., of educere in astra, Hor., tot de sterren verheffen (= zeer roemen); ex astris decidere, uit de hemel vallen = zijn roem verliezen, Cic.; sic itur ad astra, zo verwerft men onsterfelijke roem, Verg.