Wat is de betekenis van astronaut?

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

astronaut

Het begrip astronaut heeft 3 verschillende betekenissen: 1) Amerikaanse ruimtevaarder. Amerikaan die, meestal voor zijn beroep maar soms ook uit liefhebberij, een ruimtevaart maakt, meestal na jaren van voorbereiding, training of studie. 2) iemand die een ruimtevaart maakt. iemand die, meestal voor zijn beroep maar soms ook uit liefh...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

astronaut

astronaut - zelfstandig naamwoord uitspraak: as-tro-naut 1. iemand die in een raket door de ruimte reist ♢ deze astronaut is op de maan geweest Zelfstandig naamwoord: as-tro-naut de astronaut ...

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Astronaut

[v. Gr. astèr = ster, en nautès = schipper, schepeling] ook (onder Russische invloed): kosmonaut (zie ook aldaar), ruimtevaarder.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Astronaut

ruimtevaarder

2025-07-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Astronaut

ruimtevaarder, iemand die met een ruimtevaartuig (zie ruimtevaart) zich buiten de aantrekkingskracht van de aarde begeeft.

2025-07-25
Signalement van nieuwe woorden

Riemer Reinsma (1975)

astronaut

Ruimtevaarder. Ook kosmonaut. Er is een verhaal te schrijven over een astronaut in een kunstmatige satelliet die boven de ene stad beneden zich een carnaval ziet en twintig tellen later een andere stad die wordt uitgemoord. Maar ook hij zou er niets aan kunnen doen. HERMANS 1964, 134Ze (twee jongetjes) zaten héél dicht tegen elkaar aan en hadden sa...

2025-07-25
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Astronaut

ruimtevaarder.

2025-07-25
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Astronaut

(< → astro-, + Gr. nautès = schipper; < Gr. naus = schip). Ruimtevaarder.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

astronaut

(astro'nout) m. (-en) [Lat. nauta, schipper] interplanetaire ruimtevaarder.